* 11. 5. 1806 te Amsterdam, + Maart 1868 te Middelburg, oudste zoon van Willem Ceulen, violist, leerling van zijn vader en van Löffler. Werd na zijn studie 1ste violist in Iden Franschen schouwburg, doch zag zich 1829 benoemd tot directeur der muziekvereeniging en der zangvereeniging „Tot Oefening en Uitspanning" te Middelburg, en is daar tot zijn dood gevestigd gebleven.
Componist van mannenkoren (o.a. O salutaris hostia voor drie stemmen met orgel), een strijktrio, een ouverture enz.