* 22. 1. 1756 te Bologna (?), ✝ 19. 8. 1812 aldaar, componist. Was leerling van Padre Martini, aanvankelijk operazanger, legde zich echter op de compositie van opera's toe.
Werd 1780 zangleeraar van aartshertogin Elisabeth van Oostenrijk, en directeur der Italiaansche opera buffa te Weenen. Was 1787— 1792 kapelmeester te Mainz, daarna kapelmeester der hofopera te Berlijn. Componist van een twintigtal opera's (Tigrane, Alcide, La seloa incantata), missen, instrumentale composities, solfèges, Duitsche liederen. Zijn vrouw, Henriette Kneisel (* 1767 te Stettin, ✝ 25. 1. 1801 te Berlijn) was een bekende zangeres.