* 12. 9. 1818 te Krotoschin, ✝ 1. 3. 1882 te Berlijn, pianist. Leerling van Agthe, Czerny, Sechter, Dehn, enz.
Trad reeds op zijn 11de jaar in het openbaar op, werd 1843 muziekleeraar van de prinsen van het hof te Berlijn, 1846 hofpianist, was in 1850 een der oprichters (met Marx en Stern) van het Cons. te Berlijn, riep echter 1855 een „Neue Akademie für Musik" in het leven, welke snel in bloei toenam. K. was niet alleen uitmuntend pianist maar tevens voortreffelijk paedagoog. Tot zijn leerlingen behoorden o.a.: Hans Bischoff, M. Moszkowski, de beide broeders Scharwenka, enz.). Verschillende zijner werken voor de pianostudie zijn nog steeds van groot belang (o.a. Schule des Oktavenspiels op. 48, Materialien f. d. Elementarunterricht). K. componeerde voorts ongeveer 130 werken voor piano waarvan de meeste tot het genre salonmuziek kunnen worden gerekend maar ook een piano-sonate op. 7, een Symphonie de piano op. 27, een piano-concert op. 55, het bekende Kinderleben (2 deeltjes), kamermuziekwerken en liederen.