* 23. 6. 1851 te Deventer, ✝ 25. 3. 1926 te Laren. Studeerde te Delft aan de Polytechnische School en begon na een geslaagd eindexamen zijn loopbaan als technoloog.
Maar de liefde tot de muziek had van jongs af van Groningen vervuld en die liefde werd ten slotte zoo sterk, dat hij het besluit nam zich geheel aan de kunst te wijden. Hij studeerde bij Raif en Kiel aan de Berlijnsche Hochschule, keerde naar zijn vaderland terug; vestigde zich eerst te Zwolle en daarna te 's-Gravenhage; werd hoofdleeraar aan de muziekschool te Utrecht en eindelijk directeur van de „Toonkunst"-muziekschool te Leiden. Tot zijn dood is hij (bar werkzaam gebleven. Van Groningen heeft voor zijn instrument eecige composities geschreven o.a. een pianokwartet ✝ dur op. 10 en een Suite G dur voor 2 piano's (op. 11).