* 5. 5. 1819 te Ubil (Litauen), ✝ 4. 6. 1872 te Warschau, componist. Studeerde te Warschau en Weenen, werd daarna organist te Wilna, 1858 schouwburgdirigent te Warschau, later leeraar aan het cons.
Is naast Chopin de hoofdvertegenwoordiger der Poolsche muziek in de 19de eeuw. Componeerde een twintigtal opera's (Halka, 1854, Het spookslot, 1865, enz.), een ouverture Bajka, een zeer groot aantal liederen, 5 balletten, 6 cantates. 7 missen en andere gewijde muziek, muziek bij 10 drama's (o.a. bij Shakespeare's Hamlet en Merry Wives of Windsor). Schreef ook een leerboek voor harmonie. Staat in Polen nog steeds in hooge eere. De muziekvereeniging te Warschau heeft een bijzondere afdeeling Moniuszko die tot taak heeft zijn gezamenlijke werken uit te geven, beurzen toekent, prijsvragen uitschrijft en een Moniuszkomuseum zal oprichten.