Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Simon van milligen

betekenis & definitie

(Portret: plaat 29), * 14. 12. 1849 te Rotterdam, ✝ 11. 3. 1929 te Amsterdam, vestigde zich in 1871 nadat hij lessen genoten had van Worp, Nicolai, Sam de Lange en Bargiel, te Middelburg als muziekonderwijzer. Ging twee jaar later naar Groningen en weer twee jaar later naar Gouda als directeur van de Muziekschool aldaar.

In 1888 vestigde van Milligen zich te Parijs om zich daar als componist verder te bekwamen. Toen hij in den herfst van 1890 was teruggekeerd, vestigde hij zich te Amsterdam als muziekonderwijzer, werd directeur van twee zangvereenigingen en richtte een dameskoor op, waarmede hij uitvoeringen van koorwerken der jong-fransche school gaf. Tevens trad hij op als muziekcriticus van het Dagblad en het Weekblad „de Amsterdammer". In 1897 volgde hij Keiler op als muziekcriticus van het „Alg. Handelsblad". In 1906 legde hij dezen werkkring neder om zich geheel te wijden aan de redactie van „Caecilia”, waarvan hij sedert 1902 met mr. Henri Viotta de leiding op zich had genomen. In 1897 werd hij lid van het hoofdbestuur van „Toonkunst", in 1900 van de Ned. Toonkunstenaarsvereeniging, waarvan hij vele jaren voorzitter is geweest. Sedert 1913 was v. M. hoofdleeraar voor muziekgeschiedenis a. h. conserv., welke functie hij tot zijn dood heeft vervuld. Van Milligen heeft o m. twee opera's gecomponeerd: Brinio, grootendeels geschreven in zijn Parijschen tijd, 20. 4. 1889 voor de eerste maal door de Ned. Opera gegeven, een repertoirewerk der instelling, en Darthula (1900 te 's-Gravenhage), verder een ballade Snowa voor soli, koor en orkest (1890), de kindercantates De rattenvanger van Hameln en Vaders verjaardag, een Roemeenschen Liedercyclus, (13 zangen voor sopraan, bariton en duetten), vele liederen, gemengde en mannenkoren, enz. Verder gaf hij een omwerking van Worps Algemeene Muziekleer, schreef het standaardwerk De ontwikkelingsgang van de muziek, de Kerkzang van de eerste Christenen en tal van artikelen en studies in couranten en tijdschriften.

< >