* ongev. 1550 te Velletri, ✝ 7. 1. 1625 te Rome, waar hij in 1594 Palestrina was opgevolgd als kapelmeester van de St. Pieterskerk; in 1599 werd hij aangesteld tot Pauselijk kapelzanger.
G. behoort tot de beste vertegenwoordigers van de Romeinsche school. Zeer vele motetten, madrigalen en canzonetten zijn van hem bekend, waarvan verschillende kerkelijke werken zich in de archieven van het Vaticaan bevinden.