* 16. 11. 1766 te Versailles, ✝ 6. 1. 1831 te Genève, beroemd violist, broeder van Aug. K., genoot te Parijs zijn opleiding, werd 1795 viooileeraar aan het Cons. aldaar, 1801 soloviolist aan den Grand Opéra, 1816 dirigent, 1824—1826 intendant v. d.
Grand Opéra. Componeerde tal van opera's, die thans vergeten zijn, 19 vioolconcerten, 40 Etudes et Caprices (die hem in de eerste plaats vermaard hebben gemaakt), kamermuziek (waarbij 15 strijkkwintetten en 15 strijktrio's), schreef met Rode en Baillot het groote leerboek voor viool voor het Cons. Beethoven droeg hem zijn vioolsonate op. 47 op.