* 14. 1. 1846 te Breslau, ✝ 19. 10. 1903 te Fraustadt, was 1873— 1891 leeraar en cantor te Röhrsdorf b. Fraustadt, componeerde werken voor orgel, piano, mannenkoor en liederen.
Publiceerde biografieën van TV. Fritze (1883) en H. Brückler (1896), schreef een Musikalisches Fremdwörterbuch en een Katechismus der Musikgeschichte (1877 — 3e druk 1905) en redigeerde Tongers Konservationslexikon der Tonkunst (1888) en Musiklexikon (1890); was medewerker aan verschillende muziektijdschriften.