* 21. 7. 1865 te Mannheim, componist. Leerling van Vinc.
Lachner, Kiel en Rheinberger, later nog van Brahms en Joachim, was gedurende enkele jaren dirigent van een dameszangkoor te Leipzig, werd 1897 leeraar in de compositie aan de Hochschule für Musik te Berlijn, verwierf 1903 den titel van Kon. Professor, werd 1917 senator der kunstacademie. Componist van zeer veel kamermuziek en liederen en gezangen me^ piano- of orkestbegeleiding, Mahomets Gesang, op 24, Stormlied en Feslge. sang op. 64 voor koor en orkest, enz. Zijn werk verraadt sterk den invloed van Brahms.