(It.: ritornello = terugkeer).
1) in de madrigalen der Florentijnsche meesters van de 14de eeuw een soort van refrein;
2) in den monodischen stijl van 1600 af. korte instrumentale gedeelten, die het gezang afwisselen;
3) tusschenspelen in het Duitsche strophenlied van de 17de eeuw; ook voor- en naspelen in de cantate, enz.;
4) tusschenspel in de da-capo-aria der 18de eeuw; ten slotte ook de door het orkest (tutti) gespeelde instrumentale deelen in het solistenconcert.