of Quintatoon, op het orgel een gedekte labiaalstem. Zij komt meestal als 16 en 8 voets register voor en geeft behalve haar grondtoon nog zacht den derden boventoon, dus de duodecime, vandaar de naam.
Zij komt zoowel met wijdere als met enge mensuur voor, en daardoor kan de toon nu eens vol en krachtig en dan weer dun en snijdend zijn. De enge gemensureerde Q. spreekt moeilijk aan, daarom voorziet men haar van kruisbaarden.