(Deulich), * Dec. 1562 te Chemnitz, ✝ 25. 3. 1631 te Stettin, waar hij sinds 1587 cantor bij het Kón. Paedagogium was.
Hij is een der beste componisten uit de laatste jaren der polyphonie van de 16de eeuw, waarop de Venetiaansche school invloed heeft geoefend. Zijn voornaamste werken zijn: Centuriae (100 motetten) (4 dln. 1607—12) en Novum opus musicum (eveneens motetten) (1598—99). Een nieuwe uitg. der Centuriae bezorgde R. Schwarz in de Denkm. d. Tonkunst (I Bd. 31, II Bd. 41).