Filippo de M., * 1521 te Mechelen, ✝ 4. 7. 1603 te Praag, componist. Vertoefde korten tijd in Italië, werd 1555 lid van den kon. kapel te Londen, doch is dat slechts korten tijd gebleven.
Gaf 1557 te Antwerpen zijn eersten bundel missen in het licht, werd 1568 kapelmeester („chori musici praefectus") van keizer Maximiliaan II te Weenen, later van Rudolf II. Is een der vruchtbaarste componisten uit den a cappellatijd, die in technische bedrevenheid niet onderdoet voor Orlando of Palestrina. Componist van een groot aantal missen (zijn uit 1579 dagteekenende zesstemmige mis Benedicta es is 1920 door Prof. A. Smijers opnieuw uitgegeven in de „Pub. der Ver. voor Ned. Muziekgesch."), vele bundels madrigalen (3- tot 7-stemmig), motetten (5- tot 12-stemmig), Sonnets de Pierre de Ronsard (5-, 7-stemmig), enz. Er is nog slechts weinig van zijn werk herdrukt (een motet is in Dehns Sammlung en een in Commers Collectio te vinden, de 5st. mis Incline cor meum en het motet van denzelfden naam gaf v. d. Borren in de Belg. Musica Sacra in 1927 opnieuw uit), doch in de „Denkm. der Tonk. in Oesterr.” zullen composities van hem verschijnen, en een Belgisch comité heeft zich gevormd om werk van De Monte uit te geven. Zie verder: G. van Doorslaer, Ph. de M. (1895) en van denzelfden, La vie et les oeuvres de Ph. de M. (Brussel 1921).