(Portret: plaat 36), * 13. 10 1879 te Zalt-Bommel, studeerde te Utrecht bij Adelberg en Veerman voor viool en bij Johan Wagenaar muziektheorie. Reeds in 1896 kon te Utrecht door het orkest een door hem geschreven Inleiding en Scherzo ten gehoore gebracht warden; de jongeling dirigeerde bij die gelegenheid zijn eigen werk met zooveel overtuiging, dat men inzag dat in hem leidersgaven waren, die slechts op ontwikkeling wachtten.
Bij Kes, die toen te SintPetersburg dirigent was, is van Anrooy zich voor de directie gaan bekwamen; tevens nam hij nog lessen bij den bekenden componist Tanejef. Na een korte werkzaamheid als violist in orkesten te Zürich en Glasgow, vestigde van Anrooy zich te Amsterdam, waar hij tweede dirigent werd aan het Lyrisch Tooneel naast Peter Raabe, die thans een van de bekendste Duitsche General-musikdirectoren is. Bij het vertrek van E. van 't Kruys uit Groningen kreeg v. Anrooy een aanstelling tot directeur van het orkest aldaar; een paar jaar later verwisselde hij deze betrekking met die van directeur van de Arnhemsche Orkestvereeniging en toen in 1917 Henri Viotta zich in het buitenland ging vestigen, volgde Van Anrooy hem op als directeur van het Residentie-orkest, dat onder zijn leiding tot een ensemble van den eersten rang gegroeid is. Als componist heeft van Anrooy weinig geleverd, doch bij dat weinige bevindt zich de populairste van alle Nederlandsche composities: de Piet Hein Rhapsodie, die overal gespeeld is en gespeeld wordt. Een ballade voor viool met orkest en muziek bij Hauff's sprookje Das kalte Herz kwavroeger jaren nog al eens op de programma's voor. Peter van Anrooy is doctor honoris causa van de Universiteit te Groningen (1914).