Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Peter léonard léopold benoit

betekenis & definitie

(Portret plaat 77), * 17. 8. 1834 te Harlebeke, ✝ 8. 3. 1901 te Antwerpen, een der grootste Vlaamsche componisten, een man, die als grondlegger van een eigen kunst van Vlaanderenland, door zijn stamgenooten hoog vereerd wordt. Peters vader, een eenvoudige landbouwer, had hem het schoolmeestersambt toegedacht, maar toen hij bemerkte, welke muzikale geest in den knaap stak, gaf hij zijn plannen in die richting op en zorgde, dat de jongen het Brusselsche conservatorium kon bezoeken.

Na vijf jaar onder leiding van Fétis te hebben gestudeerd, waarbij hij o.a. gelegenheid had muziek te schrijven bij een aantal vertaalde melodrama's en de zangspelen De Belgische natie en Het dorp in 't gebergte, terwijl hij orkestmeester was van den Vlaamschen schouwburg van Katz, behaalde hij den „Prijs van Rome" met de cantate Le meurtre d’Abel. Hij verkreeg daardoor de middelen om een studiereis in den vreemde te maken, waarbij hij zich tot Duitschland het meest aangetrokken gevoelde en achtereenvolgens Leipzig, Dresden, München en Berlijn bezocht. Een der vruchten van die reis, waarop hij aesthetiek, wijsbegeerte en muziekgeschiedenis bestudeerde, was een geschrift Musique de Vavenir, dat hij aan de Kon. Academie te Brussel aanbood, waarin hij uiteenzette, dat ook in de muziek het naturalisme zal zegevieren. Na te Parijs gedurende een paar jaar dirigent geweest te zijn van „les Bouffes Parisiens", waar Offenbachs operetten werden ten gehoore gebracht, werd Benoit in 1867 aangesteld tot directeur der Vlaamsche muziekschool te Antwerpen. Aan hem is het te danken, dat Antwerpen een middelpunt van Vlaamsche kunst werd. In tal van geschriften verdedigde hij het bestaansrecht van een Vlaamsche kunst en hij heeft de overwinning van dit beginsel mogen beleven. In 1897 erkende de Belgische regeering de Antwerpsche muziekschool als een Koninklijk Vlaamsch conservatorium, terwijl hij reeds in 1882 benoemd was tot lid der Kon. Academie.Een Benoit-vereeniging te Antwerpen zorgt voor de propaganda van zijn werk. Dit is zeer omvangrijk; wij vermelden hiervan een Te Deum (1863), een Requiem (1863), een pianoconcert en een fluitconcert, de Vlaamsche opera's Het dorp in het gebergte, Isa (1867) en Pompeja (1896), de oratoria Lucifer (1866), De Schelde, Drama Christi, voor soli, koor, orgel en orkest, en De oorlog, een kinderoratorium: De wereld in, muziek bij Charlotte Corday, Rubenscantate (1877), liedercyclussen: Dichterheil, Liefde in ’t leven, De Rijn (1889). het herdersspel Meilief, de Leie, Liefdedrama, Sagen en Balladen. Voor nadere bijzonderheden omtrent Benoits leven en werken verwijzen wij naar de in 1901 verschenen biografie van K. Stoffels, Blockx's Benoitbiografie, Sabbe: In memoriam Peter Beruoit (1902).

< >