* 13. 5. 1854 te Leipzig, broeder van Julius Klengel, studeerde te Leipzig, promoveerde 1876 tot Dr. phil. met een proefschrift over de schoonheidsleer der muziek, was 1881— 1886 dirigent der Euterpeconcerten te Leipzig, 1887—1891 dirigent te Stuttgart, 1892—1898 dirigent der Singakademie en van Arion te Leipzig, 1898—1902 dirigent van den „Deutschen Liederkranz" te New-York, was later weer tot 1921 leider van Arion te Leipzig. Verwierf 1908 den professorstitel.
Hij componeerde vele liederen (bekend Trauungslied op. 6), en pianowerken, voorts kamermuziekwerken en koren.