Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Paul hindemith

betekenis & definitie

(Portret plaat 26), * 16. 11. 1895 te Hanau, altist en componist. Leerling van Arnold Mendelssohn en Bernhard Sekles aan het Hochsche Konserv. te Frankfort a.M.

Was van 1915 tot 1923 concertmeester aan de opera aldaar. Thans is hij altist van het Amarstrijkkwartet en sedert 1927 „Meisterlehrer" voor comp. a.d. Berliner Hochschule f. Musik. Zijn talrijke composities zijn vol van nieuw geluid en H. wordt beschouwd als de Duitsche Strawinsky, doch met een sterk-oorspronkelijk geluid, vooral in zijn kamermuziekwerken. Van zijn talrijke werken vermelden wij: Op. 1 Trio voor piano, hoorn en clarinet; op. 2 strijkkwartet; op. 3 concert voor violoncel en orkest; op. 4 Lustige sinfonietta voor kl. orkest; op. 5 zeven walsen, vierh.; op. 7. pianokwintet; op. 8 Drei stücke f. Vc. u. Kl. ;op. 10 strijkkwartet; op. 11 zes sonaten, waaronder een atonale voor altviool; op, 12 Mörder, Hoffnung der Frauen, drama in 1 bedr.; op. 15 In einer Nacht, 15 stukken voor piano; op. 20 Das Nusch-Nuschi_ marionettenspel; op. 21 Sancta Suzanna één bedr.; op. 23 Die Junge Magd. gedichten voor altstem met fluit, clarinet en strijkkwartet; op. 26 „1922", suite voor piano; op. 27 Das Marienleben, ged. v. Rainer Maria Rilke, voor sopr. en piano; op. 28 Der Dämon. Tanzpantomime für 10 Instrumente; op. 35 Die Serenaden Kantate f. sopr., hobo, alt en cel; op. 36 No. 4, Kammermusik V. (concert voor alt); Cardillac op. 39, opera (Dresden 1926); Hin und Zurück op. 45a (Sketch m. muziek, BadenBaden 1927); Konzert f. Orgel u. Kammerorchester op. 46 No. 2.

< >