* omstr. 1640 te Rome, ✝ 28. 10. 1713 aldaar. Was aanvankelijk kapelmeester, o.a. aan den dom van Messina, vergezelde 1678 den onderkoning van Sicilië, den hertog van Vivonne, naar Parijs.
Kreeg daar de opdracht een Italiaansch operagezelschap samen te stellen en slaagde er in 1680 te Fontainebleau een ItaIiaansche Pastorale (Nicandro e Fileno) op te voeren, bij wijze van concurrentie met Lully's kunst. Was 1678—1683 een der sur-intendants van de muziek der koningin, daarna kapelmeester bij de Theatijnen, bracht na Lully's dood een Fransche opera Oronthée tot opvoering (1688), doch keerde na motetten en Airs italiens (1695) in het licht te hebben gegeven, naar zijn vaderland terug en werd 1694 kapelmeester der Capella Giulia te Rome.