* 31. 7. 1847 te 's-Gravenhage, ✝ 29. 7. 1899 te Berlijn, zoon van vorengen., was, na het eerste muziekonderricht van zijn vader te hebben genoten, 1867—1869 leerling van Tausig te Berlijn. Werd 1875 leeraar voor piano aan de Hochschule te Berlijn, later benoemd tot professor.
Genoot als uitnemend pedagoog een goede reputatie, terwijl zijn composities, waaronder een pianoconcert op. 1 en een vioolsonate door Brahms gewaardeerd werden.