* 1758 te Stuttgart, ✝ 13. 8. 1824 te Parijs, vioolmaker, ging met zijn vader Franz (vermoedelijk leerling van Guarneri) 1785 naar Orleans, 1794 naar Parijs. Werd daar instrumentmaker van het Cons., later van de kapel van Napoleon, ten slotte van de kon. kapel.
Zijn instrumenten, speciaal zijn violen, werden tot hooge prijzen verhandeld. Zij doen denken aan die van Stradivari; vandaar zijn bijnaam: „de Fransche Stradivarius".