Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Motet

betekenis & definitie

meerstemmige toonzetting van een kerkelijken (geestelijken) tekst (een psalmvers of spreuk). Het M. komt voor in iedere bezetting en verschillenden vorm.

Omtrent den oorsprong van den naam bestaan verschillende meeningen: sommigen leiden M., motetus (reeds voorkomend in de 13de eeuw) af van motus = beweging (Walter Odington), — anderen van het Fransche mot (It.: motto = spreuk; Gerbert). Aan de oudste M.en ligt een Gregoriaansche cantus firmus ten grondslag, waarboven de andere stemmen met verschillende teksten en melodieën (ook volkswijzen) contrapunteeren. Deze stemmen dragen wereldlijk karakter en zijn rhythmisch zeer onafhankelijk van elkander. Het is de kunst der ars antiqua (13de eeuw). In de 14de eeuw dringt de zettingswijze der ars nova in het M. door, waarbij de tekst, voorgedragen door een solostem, instrumentaal begeleid wordt en van vooren tusschenspelen voorzien. Bij Okeghem begint dan de polyphone zetting met vrije en strenge imitaties in alle stemmen, een stijl die ook in het vervolg toonaangevend gebleven is, vooral ook bij de Nederlandsche en Duitsche meesters der 16de eeuw. Hierin wortelt het Protestantsche koraalmotet. Een afsluiting van deze ontwikkeling brengt de zuivere a cappella-stijl van Palestrina, die echter uitsluitend voor de Katholieke kerk zijn werking uitoefende. Afwisselend werd zoowel het Protestantsche als 't Katholieke M. teruggedrongen door andere soorten als: het M. voor solostem met basso continuo, het homophone, instrumentaal begeleidde M., of het M. in Venetiaanschen stijl voor verscheidene koren. Bach en Reger houden het Protestantsche type vast, dat men ook o.a. bij Mendelssohn vindt, in den nieuweren tijd herleeft het a cappella M. weer in de Katholieke kerkmuziek. Zie o.a. H, Leichtentritt, Geschichte der Motette (1908).

< >