* 14. 4. 1867 te Keulen, ✝ 2. 1. 1928 te Dusseldorp, componist. Leerling van het cons. te Keulen, waar hij den Mendelssohnprijs behaalde, eerst organist te Keulen, 1904 te Dusseldorp als leeraar aan het cons. en dirigent van liedertafels.
Zijn mannenkoren, in den trant van Hegar, worden veel gezongen. Wij noemen: Totentanz, Requiem, Grosse Messe, der Feuerreiter, Sturmerwachen, Sardanapal, Hagen. Ook schreef hij motetten en liederen.