(Meibomius),, * 1626 te Tönning in Sleeswijk, ✝ 1711 te Utrecht, muziekgeleerde, hoofdzakelijk bekend wegens zijn Antiquae musicae auctores septem (Amsterdam, Elsevier, 1652). Groot vereerder der Grieksche muziek, gaf hij, naar Fétis verhaalt, voor koningin Christine een concert op Grieksche instrumenten, welke op haar last voor hem vervaardigd waren.
Viel echter bij haar in ongenade, omdat hij een hoveling, die hem had uitgelachen, een oorvijg gaf. Ging daarop naar Frederik III van Denemarken, die hem tot professor te Upsala maakte. Bleef daar niet, doch reisde eerst naar Nederland, vervolgens naar Engeland en trachtte daar een nieuwe vertaling van het Oude Testament in het licht te geven. Toen dit niet lukte, is hij naar Nederland teruggekeerd en te Utrecht overleden in kommervolle omstandigheden.