Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Mandola

betekenis & definitie

ook Mandora geschreven, een snaarinstrument, dat tokkelend bespeeld wordt. Het is een zeer oud lid van de familie der luit.

Het heeft een korten hals en 8 dubbele darmsnaren. Door een snelle beweging van de rechterhand, welke een plectron (zie ald.) tusschen de vingers houdt, worden die snaren in trilling gebracht. Het voortdurend weer aanraken van de snaren veroorzaakt een vibrato, dat voor velen een zeer onaangename eigenschap van de mandola is. Het kalabas-vormige klanklichaam van den mandola is kunstig gemaakt van licht- en donkergekleurde houtreepen, afwisselend aangebracht. Na de 18de eeuw is het instrument bij de muziekbeoefening verdwenen, vervangen door de Mandoline (Plaat 83), letterlijk kleine mandola, verschilt met de mandola (zie ald.) o.a. door boller klanklichaam, terwijl vier paar stalen snaren over een kam zijn gespannen, waarvan de stemming is: g, d', a' e'\ De snaren worden met een z.g. penna, veelal van schildpad, getokkeld. In de 18de eeuw was de mandoline een zeer populair instrument, vooral in Italië, maar ook elders. Beethoven heeft een sonatine en een adagio voor mandoline en cembalo gecomponeerd. Grétry gebruikte de mandoline voor de begeleiding van een serenade in zijn opera L'amant jaloux, en Mozart schreef ook de begeleiding van de serenade in Don Giovanni voor mandoline. Ook in onze dagen is de mandoline nog een geliefd instrument, hoofdzakelijk evenwel van dilettanten, die mandoline-orkestjes vormen, waarmede zij in intiemen kring het bewijs leveren dat het gemakkelijk bespeelbare instrument nog levensvatbaarheid toont, wat trouwens met andere tokkelinstrumenten, zooals luit en gitaar ook het geval is.

< >