* 25. 7. 1711 te Heidenheim, ✝ Maart 1778 te Warschau, leerling van J. S.
Bach voor clavecimbel en compositie. Werd 1734 magister musicae, 1737 privaatdocent te Leipzig voor wiskunde, wijsbegeerte en muziek. Werd later huisleeraar in Polen, vervolgens te Warschau, waar hij in den adelstand werd verheven en den titel van hofraad verkreeg. Richtte te Leipzig op de „Societät der musikalischen Wissenschaften" en gaf 1736—1754 het eerste periodiek over muziek in het licht: Neu eröffnete musikalische Bibliothek, enz. Schreef: Die Anfangsgriinde des Generalbasses nach mathematischer Lehrart abgehandelt (1739). Een ander kleiner maandelijks verschijnend muziektijdschrift Musikalischer Staarstecher werd na het 7e nummer gestaakt. Ook bezorgde hij een uitnemende vertaling in het Duitsch van Fux' Gradus ad Parnassum (1742). Zijn composities zijn onbelangrijk.