(Lionardo Oronzo Salvatore de Leo (Portret plaat 3), * 5. 8. 1694 te St. Vito degli Schiavi, ✝ 31. 10. 1744 te Napels, componist.
Eerst leerling van het cons. della Piëta te Napels, later leeraar dier instelling. In 1716 organist aan de kon. kapel te Napels, een jaar later kapelmeester aan de kerk Santa Maria della Solitaria, later directeur van het cons. SanOnofriote Napels. De roem der Napolitaansche school, werd wijd en zijd bekend door hem en zijn vermaarde leerlingen: Pergolese, Jommelli, Piccini, Sacchini, Hasse, Traetta, enz.Leo schreef een veertigtal opera's, waarvan de eerste Pisistrato, in 1714 reeds succes had, verder vier cantates, vijf missen waarvan vier met orkestbegeleiding, een Te Deum, een achtstemmig vermaard Miserere (1739), toccata's voor klavier, orgelfuga's, violoncelconcerten, ten slotte ook leerboeken. Hij was uitnemend organist en cellist en is een der eersten geweest, die aan de violoncel de voorkeur heeft gegeven boven de viola da gamba. Manuscripten van Leo zijn o.a. te vinden in het klooster Monte Cassino, te Napels, Rome, Londen, Parijs, Upsala en Berlijn. Zijn beroemd 8-st. Miserere is o.a. herdrukt in C o m m e r 's Musica sacra (8e deel) en in afzonderlijke uitgave (Schlesinger—Berlijn). Volledige opgave van zijn opera's vindt men in Grove's Dictionary.