(it.), gebonden, verbonden, zonder onderbreking tusschen de enkele tonen. In het gezang wordt het 1. bereikt, door van den eenen op den anderen toon over te gaan, zonder den ademstroom te onderbreken; evenzoo bij de blaasinstrumenten.
Op de strijkinstrumenten komt het 1. tot stand: 1° door de tonen op dezelfde snaar te spelen met verandering van vingerzetting; 2°. door het snelle overgaan van den strijkstok van de eene op de andere snaar. Op de toetsinstrumenten geschiedt het door het loslaten van den eenen toets, en het gelijktijdig neerdrukken van den anderen.