gewoonlijk alleen in gebruik voor de Protestantsche kerkmuziek, daar het koraal voor deze muziek den grondslag vormt, niettegenstaande ook tijden van vrije compositie zijn aan te wijzen. De K. kan zijn vocaal of instrumentaal of beide, waarbij de polyphonie bij de Protestantsche musici steeds de voorkeur had.
Alle deze musici, zoover zij beteekenis hadden, waren meesters in de K.; na Bach evenwel is de K. steeds meer onbeteekenend geworden (Blume, Das monodische Prinzip in der protestantischen Kirchenmusik).