1) het kleine verschil, dat mathematisch vastgesteld kan worden bij tonen van bijna gelijke hoogte. Men onderscheidt: er. de pythagoreische K., waarbij 6 heele tonen tot 9 :8 grooter zijn dan 9' 2 het octaaf ( gï ! y); 6- de didymische of syntonische K. 81 : 80, het verschil tusschen den grooten en kleinen heelen toon (-5- ! „).
2) een teeken, toegepast in de gezangcompositie, om de plaatsen aan te wijzen, waar geademd moet worden; in instrumentale werken kan het tot phraseering dienen.