Reeds lang (1731 door Castel) heeft men zich zelfs practisch beziggehouden met het probleem van verwantschap tusschen kleuren en tonen. In onzen tijd was het de Russische componist Skrjabin, die in zijn werk Prometheus (Le Poème du feu) met zijn „Clavier a lumière", het probleem weer oprakelde, terwijl in den laatsten tijd de Hongaarsche pianist Laszlo een „Farblichtklavier”, met overeenkomstige noteering heeft geconstrueerd.
Het probleem vindt zijn oorsprong in de parallelliteit, die men meent te vinden tusschen gezichts- (kleur-) en gehoors (toon) indrukken, die echter volgens sommigen van subjectieven, volgens anderen ook van objectieven aard kunnen zijn.Merkwaardig en het probleem tot in den wortel aangrijpend blijft nog steeds, wat Goethe in zijn „Farbenlehre” hieromtrent geuit heeft, op dichterlijke wijze aantoonend, dat kleuren en tonen wél een gemeenschappelijken oorsprong hebben, maar zich op verschillende wijze óók aan de menschelijke zintuigen openbaren (zie „Goethe's Naturwissenschaftliche Schriften, herausgegeben von Rudolf Steiner).