Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Karl riedel

betekenis & definitie

* 6. 10. 1827 te Kronenberg bïj Elberfeld, ✝ 3. 6. 1888 te Leipzig, heeft in het muziekleven dier stad een belangrijke rol vervuld. Was voornemens zich op de zijdeweverij toe te leggen, gaf echter aldra de voorkeur aan de muziek en studeerde met grooten ijver aan het cons. te Leipzig.

In 1854 slaagde hij er in een zangvereeniging voor de uitvoering van oude kerkelijke kunst op te richten en deze nam zoo snel in bloei, omvang en beteekenis toe, dat zij reeds in 1859 in staat was de groote Mis in B-mol van Bach ten gehoore te brengen. En nog staat de Riedel-Verein. in groot aanzien. Riedel is later voorzitter van den Allg. Deutschen Musikverein en van de Leipziger Wagnervereeniging geworden. Hij componeerde slechts een bescheiden aantal werken, doch heeft zich verdienstelijk gemaakt door de uitgave van oude werken zooals Schütz' Sieben Worte, Praetorius' W eihnachtslieder, verder Altböhmische Hussiten- und Weinachtslieder en Zwölf altdeutsche Lieder. De hertog van Altenburg schonk hem den professorstitel, de Leipziger Universiteit benoemde hem tot eeredoctor. Zie: A. Göhler, Der Riedelverein za Leipzig, 1904.

< >