* 13. 10. 1822 te Erfurt, ✝ 13- 2. 1896 te Bremen, studeerde muziek bij A. B.
Marx, werd door een beurs in staat gesteld te Parijs en te Rome zijn studiën te voltooien. Werd 1853 leeraar aan het cons. te Keulen, doch verruilde in 1858 deze positie met die van stedelijk muziekdirecteur, domorganist en dirigent van het domkoor en de zangschool te Bremen. Later kwam daar nog de directie der liedertafel bij. In 1882 werd hij gewoon lid van de academie te Berlijn, 1888 verkreeg hij den titel van professor. Componist van het oratorium Jephtha, een bekroonde Bismarckhymne, de opera's Edda (1875), en Kathchen von Heilbronn (1881 te Frankfort a. M. bekroond), een symphonie, liederen, mannenkoren enz.