* 6. 10. 1854 te Filehne (Posen), ✝ Nov. 1922 te Haarlem (zoon van den oppervoorzanger der Isr. gemeente Isaac H., ✝ 16. 8 1906 te Amsterdam), leerling van het conserv. te Keulen (Hiller, Gernsheim, Breuning), was reeds met succes als pianist opgetreden, toen een zenuwziekte hem dwong rust te nemen. In 1872 trad hij, eerst als begeleider van Wilhelmj, later als solopianist weder op.
Was 1879—80 leeraar aan het Hochsche Konserv, te Frankfort a. d. M. en maakte in 1880 nog een groote concerttoumee door ons land, toen een nieuwe zenuwziekte hem noopte zijn optreden verder te staken. Hij overleed in een zenuwinrichting. Verschillende pianowerken (o.a. een pianoconcert, Elfenspiel, Mummenschanz) zijn van hem bekend.