Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Julius kosleck

betekenis & definitie

* 1. 12. 1825 te Neugrad in Pommeren, ✝ 5. 11. 1905 te Berlijn, trompettist. Aanvankelijk bij de garde te Berlijn verbonden werd hij na 12-jarigen dienst kamermusicus des konings.

Was dermate virtuoos op zijn instrument, dat hij de hooge partijen in Bachs muziek kon blazen. Hij richtte in 1871 een trompetkwartet op, waarmede hij tournées maakte, zelfs door Amerika. In 1873 werd hij benoemd tot leeraar aan de Hochschule.

< >