* 7. 4. 1870 te Brugge, componist. Leerling en volgeling van Ed.
Tinei. Is sinds 1924 directeur van het cons, te Brugge. Werken: Cello-sonate op. 23, twee vioolsonates op. 27 en op. 53, pianokwintet op. 32, Sonatine v. hobo en piano op. 28, twee pianosonates op. 50 en 51 en andere pianomuziek, de koorwerken Purgatorium voor sopraan, koor en orkest, La Parabole des Vierges, De komst des Heeren, Maria, Agnus Dei, Christus Rex, de cantate Le bon Pasteur, gewijde liederen met pianobegeleiding, Idylle mystique voor sopraan en orkest. In handschrift zijn 4 symphonieën, het symph. gedicht Gethsemane, de ouvertures Patrie en Jeanne d'Are, kerkmuziek (Psalm 12 met orkest, Te Deum voor soli, koor en orkest), de opera Sainte-Cécile op. 35 (Antwerpen 1907), 4 kwartetten, een sonate voor clarinet en een voor hoorn, een trio, sonates voor viool en liederen.