* 27. 1. 1895 te Krakau, studeerde aan het cons. aldaar, daarna aan de muziekacademie te Weenen, [Lalewicz, piano, Schreker, compositie]. Trad als pianist in het openbaar op, was naast Schreker tweede dirigent van het Philh. koor te Weenen, werd 1920 leeraar aan de Hochschule te Berlijn, doch trad 1921 als koorrepetitor te Stuttgart op, volgend jaar te Darmstadt, waar hij 1925 Balling opvolgde als Generalmusikdirektor van den Hessischen staatsschouwburg.
In 1927 werd hij operadirigent te Wiesbaden, 1929 volgde hij Bodanzky op bij de Metropolitan Opera te New-York, 1930 werd hij voor 3 jaar aangesteld tot leider der Nat. Opera te Mannheim, met den titel van General Musikdirektor. Van zijn hand zijn in druk verschenen een pianosonate, een pianoconcert en een ouverture, maar in handschrift zijn o.a. een dubbele fuga voor 2 piano's, liederen, een koor voor vrouwenstemmen, enz.