* 5. 2. 1787 te Utrecht, ✝ 18. 7. 1849 aldaar, zoon van den orgelmaker Christoffel Bätz, kwam na den dood van zijn ouders bij zijn oom Gideon Bätz, die eveneens als orgelmaker naam bezat. Toen deze Gideon in 1823 stierf, had Bätz zich tot een uitmuntend orgelmaker ontwikkeld; hij bracht de zaak tot grooten bloei, associeerde zich in 1826 met Chr.
Friedrich Witte en zoo ontstond een compagnieschap onder de Firma J. Bätz & Co. Tot de bekendste door Bätz vervaardigde instrumenten behooren: het orgel in de Utr. Domkerk, in de R.-K. Kerk buiten de Waardpoort te Utrecht, in de Hervormde Kerk te Delft, enz.