* 19. 6. 1876 te Dresden, waar hij muziek studeerde onder Draeseke, Nicodé en Buchmayer. Was 1896—1906 dirigent der orkestklasse van de Dresdensche muziekschool, daarnaast koorrepetitor van den hofschouwburg.
Is sinds 1899 directeur van de door hem opgerichte Volkssingakademie (gemengd koor uit arbeiderskringen). Was 1905—1913 muziekleeraar van den kroonprins van Saksen, 1906—1922 stedelijk muziekdirecteur te Teplitz-Schönau. Componist van enkele orkestwerken (o.a. Lustige Suite op. 30), Helge's Traum op. 11 voor soli, mannenkoor en orkest, Die Tonkunst op. 20, Rhapsodie naar Herder voor bariton, gemengd koor en orkest, koorliederen, a capella koren, een sonate en andere werken voor piano. Bewerkte Samson en Belsazar van Händel.