* 28. 5. 18% te Leiden, fluitist, ontving de eerste fluitlessen van Joh. Amans en studeerde 1908—13 a. h.
Kon. Conserv. te 's-Gravenhage, waar A. Best Jr. (fluit), H. D. van Ling (piano), H. Vóllmar (harmonie) en Ch. v. Isterdaël (cello) zijn leeraren waren. Na afloop van zijn studietijd was hij als fluitist verbonden bij het Philh. Ork. te Dortmund en 1914—17 bij het Residentie-Ork., gedurende welken tijd hij zijne fluitstudiën herbegon bij J. J. Poolman. Daarna was hij korten tijd als fluitist bij het Filharm. Orkest te Oslo werkzaam en studeerde aldaar nog directie bij Joh. Halvorsen. Na zijn terugkeer in Nederland was hij eenigen tijd als solo-fluitist aan het orkest der Ital. Opera verbonden, welke functie hij in 1921 opgaf om zich geheel aan het solospel te kunnen wijden. Na succesvolle tournées door Duitschland, Frankrijk, Italië en Engeland, vestigde F. zich te Amsterdam met het doel voortaan hoofdzakelijk als solist en dirigent op te treden.