* 26. 12. 1687 te Kadolzburg. ✝ 25. 11. 1755 te Dresden, violist van groote beteekenis. Eerst leerling van Pistocchi en Torelli te Ansbach, later nog, in 1716—1717, toen hij reeds gevestigd kunstenaar was, van Vivaldi en Montanari.
Was te Dresden woonachtig doch veel op reis. Werd 1728 concertmeester te Dresden als opvolger van Volumier. Zijn composities, waaronder acht vioolconcerten, drie hoboconcerten en twee Concerti grossi, doen hem kennen als een voortreffelijk kunstenaar, wiens werk nog het aanhooren ten volle waard is. In „Denkmäler Deutscher Tonkunst" is o.a. een concert van hem herdrukt evenals in Studeny's Beiträge zur Geschichte der Violinsonate (1911),