* 30. 5. 1797 te Weimar, ✝ 27. 7. 1881 te Leipzig. Componist en theoreticus, was aanvankelijk fluitist en altist bij de hofkapel te Weimar, werd er 1846 leeraar in de compositie.
Componeerde opera's, fluitconcerten, enz., doch zijn naam blijft leven als schrijver van Lehrbuch der musikalischen Komposition (4 dln., 1850—1867, door Kretzschmar opnieuw uitgegeven), Katechismus der Musik (1851 — 28e druk, 1904), Vereinfachte Harmonielehre (1861), Katechismus der Kompositionslehre (1872), Kon- sonanzen und Dissonanzen (1869), enz.