Jhr. Mr. , * 16. 12. 1841 te Maastricht, ✝ 30. 6. 1895 te Utrecht, was, terwijl hij een der hoofdambtenaren was van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, een begaafd en toegewijd beoefenaar der toonkunst.
Was te Utrecht, waar zijn familie zich in 1854 vestigde, leerling van J. H. Kufferath en den violist Dahmen, later van het cons. te Brussel (Léonard), ten slotte van Bargheer (viool) te Detmold. Groot kenner van de oud-vaderlandsche muziek, was hij bestuurslid van de Ver. voor Ned. Muziekgeschiedenis, enz. heeft liederen uit Valerius' Gedenckclanck en Reinkens Hortus Musicus uitgegeven. Bezorgde met prof. Kalff en D. de Lange de uitgave van het „Ned. Volksliederenboek” v. d. Mij. t. Nut van 't Algemeen, werkte mede aan de uitgave van Sweelincks gezamenlijke werken. Ook componeerde hij de muziek bij de opvoering van ,,0edipus" door Utrechtsche studenten in 1890, drie liederen, enz. Van Riemsdijk was vele jaren leider van een uitnemend a cappella koor, dat met voorliefde oud-Nederlandsche muziek ten gehoore bracht.