Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Johan albert van eyken

betekenis & definitie

(Portret plaat 28), * 26. 4. 1823 te Amersfoort, + 24. 9. 1868 te Elberfeld. Van zijn vader, die te Amersfoort organist was, ontving hij muziekonderricht en daarna ging hij studeeren bij Schneider te Dresden.

Bij zijn terugkomst in het vaderland wekte zijn orgelspel zoozeer de bewondering, dat hij (1848) dadelijk benoemd werd te Amsterdam aan de Hervormde Kerk. Vijf jaar later werd hij organist aan de Zuiderkerk te Rotterdam, doch hij bleef hier kort, want reeds in 1854 vestigde hij zich te Elberfeld, waar hij tot zijn dood gebleven is. In de groote steden van Duitschland trad hij vaak als organist op. Als componist heeft hij zich vooral met zijn werken voor orgel naam gemaakt (drie sonates, 150 koralen en voorspelen, 25 Préludes, een Toccata en Fuga op den naam BACH, variaties, bewerkingen van de piano-fuga's van Bach voor orgel, enz.) Ook heeft hij liederen, mannenkoren, een vioolsonate, muziek bij Vondels Lucifer (door de M. t. b. d. T. bekroond), enz. geschreven.

< >