Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Joh. kaspar von kerll

betekenis & definitie

* 9. 4. 1627 te Adorf, ✝ 13. 2. 1693 te München, een der groote organisten van het Duitschland der 17de eeuw, tijdgenoot van Froberger. Leerling van Valentini te Weenen, en van Carissimi en Frescobaldi te Rome.

Evenals Froberger, die tegelijk met hem leerling van Frescobaldi was, ging hij tot het Katholicisme over. In 1656 was hij onderkapelmeester te München, 1659 hofkapelmeester, 1664 door Leopold I in den adelstand verheven, 1677 te Weenen, waar hij tot zijn dood organist van de St. Stephanuskathedraal was. Tot zijn aldaar gevormde leerlingen behooren Pachelbel, Georg Reutter en J. J. Fux. Zijn voornaamste werken zijn de orgelwerken over het Magnificat, Toccata's en Canzones. Van zijn opera's is er maar één tot ons gekomen. Van zijn orgelwerken is veel in de laatste jaren herdrukt.

< >