* 6. 10. 1775 te Offenbach, ✝ 6. 4. 1842, zoon en opvolger van den vorigen, breidde de zaak zijns vaders uit; schreef o.a. een studie over Mozarts werk alsmede een onvoltooid gebleven leiddraad voor 't componeeren, componeerde zelf missen, motetten, enz. Zijn zoon, Karl August André (1806—1887) nam de leiding op zich van het filiaal te Frankfort en de daaraan verbonden pianofabriek, diens broeder Joh.
August André (1817—1887) bleef het hoofd van de firma te Offenbach. Onder diens zoons Karl (1853—1914) en Adoli (1855—1910) werden de zaken weder vereenigd.