* 9. 3. 1810 te Straatsburg, ✝ 19. 12. 1867 te Parijs, zou eerst in de theologie studeeren, doch toen hij door het componeeren van enkele met succes opgevoerde opera's van zijn muzikale begaafdheid had blijk gegeven, stelde het gemeentebestuur van Straatsburg hem in staat te Parijs te studeeren. Hij werd er leerling van Reicha en verwierf zioh naam door zijn theoretische werken, in 't bijzonder over instrumentatie en enkele opera's, waaronder de van 1844 dagteekenende bijbelsche opera Le dernier roi de Judo. Gedurende de daarop volgende 20 jaar wist hij zich den naam van een kundig musicoloog te verwerven.
Eigenaardig zijn zijn Livres Partitions, sinfonische gedichten voor orkest met uitgebreide musicologische-philosophische inleidingen, o.a. over doodendansen, liederen van het Fransche leger, kreten der Parijsche straatventers, enz. Zijn biographie schreef Hermann Ludwig (von Jan), K. ein elsassischer Tondichter, Theoretiker und Musiktascher (Leipzig 1886, 3 dln.).