Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Jean françois joseph janssens

betekenis & definitie

* 29. 1. 1801 te Antwerpen, ✝ 3. 2. 1835 aldaar, notaris en componist, ontving zijn opleiding van zijn vader en bij Lesueur te Parijs. Studeerde in de rechten en werd notaris eerst te Hoboken, 1829 te Berchem en in 1831 te Antwerpen.

De belegering van Antwerpen deed hem naar Duitschland vluchten en toen hij te Keulen logeerde, werden bij een brand in zijn hotel zijne manuscripten vernietigd. Schrik en verdriet hierover stoorden zijne geestvermogens en veroorzaakten zijn vroegen dood. Zijne voornaamste werken zijn vijfst. missen met orkest, Tedeum, motetten, psalmen, hymnen enz. met orkest; eenige cantates, een te Gent bekroonde symphonie en een andere Le lever du soleil, twee opera’s: Le père rival en La jolie fiancée en liederen. Zie verder: E. van der Straeten, J, F. J. J. (Brussel 1866).

< >