Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Jean baptiste litzau

betekenis & definitie

* 8. 9. 1822 te Rotterdam, ✝ 17. 7. 1893 te Kralingen, organist en comp. Ontving zijn muzikale opleiding van J.

B. Bremer en Bart. Tours en werd reeds 1843 tot organist der Eng. Presb. Kerk te Rotterdam benoemd en in 1855 van de Luth. Kerk aldaar. Deze laatste functie heeft hij tot 1890 waargenomen. L. is vooral als componist van orgelwerken bekend. Wij noemen o.a.: De psalmen, Evang. gezangen en Vervolgbundel, negen Capricen, vijf Canzonen en tien Ricercaren van Girolamo Frescobaldi, Praeludium en Fuga over een boef gezang der Hussiten uit de 15e eeuw, 32 gemakkelijke voorspelen, Inleiding en dubbeltuga in vrijen stijl. Verder componeerde hij o.a. een cantate Sneeuw-vermaak v. 3 st. Kinderkoor met solo's en piano, pianostukken, liederen en koorwerken. Zijn orgelcomposities verschenen bij Breitkopf und Härtel.

< >