Dr. * 23. 4. 1834 te Delft, ✝ 30. 4, 1897 te Arnhem, hoogleeraar in de Oost. talen te Leiden. Schreef over Javaansche muziek in het werk van J.
Groneman: „De gamelan te Djokjokarta"; beschreef het Luitboek van Thysius in het „Tijdschr. v. N. Ned. Muziekgesch.", bezorgde de uitgave van de muzikale correspondentie van Const. Huygens en schreef Recherches sur Vhistoire de la gamme arabe (Leiden 1884).